|
||||||||
|
Ayala is afkomstig uit Puerto Rica, tegenwoordig woonachtig in New York, hij is bassist en componist. Dit is zijn eerste album, zijn muziek is sterk gerelateerd aan de Bomba, de oudste en puurste Puerto Ricaanse muziekvorm. De Afro-Puerto Ricaanse roots spelen een belangrijke rol in zijn muziek, evenals het erfgoed, de familie verbanden en de ethniciteit en ook de impact van de moord op Floyd George, al deze zaken spelen ook rol . Ayala wordt bijgestaan door Ivan Rente op alt- en sopraansaxofoon, Fernando Garcia op drums en Nelson Matso Gonzalez op Barril de Bomba (Bomba drum).In “Café Y Bomba Eh” is vocaliste Anna Louise Andesson te horen. Wat onmiddellijk opvalt bij het beluisteren van dit album is de heerlijke diepe klank die Alex weet te ontlokken aan zijn contrabas. Het is vooral zijn stuwende bas en de “muur” van percussie die het geluidsbeeld bepalen van de sterke muziek, voeg daar nog het vloeiende saxofoonspel van Iván aan toe en het resultaat staat als een huis. Een van de beste en leukste cd’s die ik de laatste tijd heb gehoord en dat zijn er nogal wat geweest. Het album begint met het titelnummer “Bámbula (to my ancestors)“, een lichtvoetig en swingend eerbetoon aan Alex voorouders met excellent spel van Iván Renta. In het wederom swingende “Jibaro Nègro” is het vooral genieten van het virtuoze pizzicato spel van Alex en de huppelende sax van Iván. De stem van zangeres Anna Louise past wonderwel bij het swingende geluid van de band in “Café Y Bomba Eh”, haar vocalise houdt goed stand bij het razende tempo van de rest. Het gas wordt min of meer losgelaten in het meer gedragen nummer “Matriarca for Esther Pastrama Audain” en in “Ma’.Bendición (For Cirita Berrios Pastrana)” bewijst hij eerbied aan zijn matriarchale afstamming, het is in deze nummers dat hij zijn trots bewijst over zijn Porto Ricaanse afkomst middels superieur en gevoelvol basspel, indrukwekkend. Het is mede door zijn virtuoze spel dat hij ten toon stelt in deze nummers dat hij inmiddels een veelgevraagd bassist is, zo is hij te horen in het befaamde Spanish Harlem Orchestra, het Orquesta Akokán en bij pianist Mike Eckroth. Het album eindigt met “Las Caras Lindas” van Catalino “Tite”Curet Alonso, een nummer met sterke percussieve elementen als wel een flemende saxsolo, het is het enige nummer dat niet is geschreven door Alex die wel het arrangement voor zijn rekening nam, een fraai einde van een indrukwekkend album. Jan van Leersum. |